Austdalsbreen

De Austdalsbreen is een vijf kilometer lange gletsjer in het noorden van de Jostedalsbreen. De gletsjer heeft veruit de grootste kalvende rand in Zuid-Noorwegen en dat is sinds de bouw van een stuwmeer alleen maar groter geworden.

Austdalsbreen in 1966 (links) en 2015. Bron: norgeibilder.noAustdalsbreen in 1966 (links) en 2015. Bron: norgeibilder.no

De Austdalsbreen in 1966 (links) en 2015. Bron: norgeibilder.no.

Austdalsvatnet

Voordat er in 1988 een stuwmeer werd gecreëerd was de Austdalsbreen al achteruit aan het gaan. De gletsjer verloor naar schatting tien meter dikte en honderd meter lente tussen 1966 en 1988. Dat kwam deels door afkalven, want Austdalsbreen lag altijd al in een natuurlijk meer (Austdalsvatnet op 1157 m), dat in 1988 door de dam een stuwmeer werd.

Dam van het Austdalvatnet met de gletsjer in de verte.
Dam van het Austdalvatnet met de gletsjer in de verte.

Gestuwd Meer

Na 1988 lag het waterpeil in het meer veertig meter hoger, maar het varieerde tussen de 1140 en 1200 meter. Met het water wordt namelijk stroom opgewekt. In de lente ligt de gletsjertong niet in het water, want dan staat het water laag door de opwekking van elektriciteit. In de zomer wordt het Austdalsvatnet weer gevuld met smeltwater en komt Austdalsbreen in het water terecht.

Veranderingen Monitoren

De Noorse Dienst voor Water en Energie (NVE), verantwoordelijk voor de monitoring van gletsjers en voor de waterkracht, verwachtte dat de gletsjer zou veranderen door het verhogen van het waterpeil. Daarom ging met de gletsjer extra goed in de gaten houden. De bodemtopografie, de stroomsnelheid van de gletsjer en de massabalans werden onderzocht. De gletsjer bleek tot 300 m dik en boven een vlak en breed dal te liggen (NVE, 1990).

De NVE voert metingen uit op de Austdalsbreen in 2019. Fotograaf: Jostein Aasen, NVE.
De NVE voert metingen uit op de Austdalsbreen in 2019. Fotograaf: Jostein Aasen, NVE.

Stroomsnelheid

Vlak voordat het Austdalsvatnet in een stuwmeer zou veranderen werden er palen in de Austdalsbreen gestoken z’n stroomsnelheid te meten. In eerste instantie bewoog het ijs met zeven centimeter per dag (25 m per jaar). Maar zodra de waterstand steeg begon het voorste deel van de gletsjer sneller te stromen, doordat water eronder kroop (minder wrijving) en de gletsjer deels ging drijven. De snelheid verdubbelde naar 13 cm per dag of 50 per jaar (Laumann en Wold, 1992). In principe zou deze hogere stroomsnelheid tot een naar voren groeiende tong moeten leiden, ware het niet dat de afkalving ook toenam.

Verlies Door Kalven

Op voorhand was de verwachting dat de combinatie van toegenomen afkalving en snelheid tot 500 meter verkorting van de gletsjer in de eerste tien jaar zou leiden (Hooke et al., 1989). En inderdaad, de gletsjer verloor in de eerste paar jaar heel veel ijs. Maar toevalliger viel de ingebruikname van het stuwmeer samen met het begin van een sneeuwrijkere en koudere periode. Het Austdalsvatnet bleef geregeld tot diep in de zomer bevroren en dat remde de afkalving. Na tien jaar was het daadwerkelijke lengteverlies ongeveer 320 meter, iets minder dan verwacht.

Kalvende Austdalsbreen, augustus 2020.
Kalvende Austdalsbreen, augustus 2020.
Austdalsbreen in 1992, een paar jaar na verhoging van de waterstand. Fotograaf: Bjarne Kjøllmoen, NVE Glacier Periodic Photo.
Austdalsbreen in 1992, een paar jaar na verhoging van de waterstand. Fotograaf: Bjarne Kjøllmoen, NVE Glacier Periodic Photo.
Rendieren koelen op een warme dag af boven de sneeuw met de Austdalsbreen op de achtergrond, augustus 2020.
Rendieren koelen op een warme dag af boven de sneeuw met de Austdalsbreen op de achtergrond, augustus 2020.

Oude Voorspelling

Toen de bouw van het stuwmeer in 1988 begon was het al overduidelijk dat de toename van broeikasgassen in de atmosfeer tot opwarming leidt. Daarom keken onderzoekers van NVE ook naar de ontwikkeling van de Austdalsbreen indien het klimaat zou opwarmen én het afkalven toeneemt (Laumann and Wold, 1992). Hun geschatte krimp van een kilometer tot 2040 komt vrij goed overeen met de waargenomen achteruitgang van 700 m over de periode 1988-2022 (o.b.v. de jaarlijkse NVE-rapporten).

Einde van het Meer Nadert

Hoewel de Austdalsbreen best wel snel smelt, is hij nog steeds indrukwekkend. De afkalvende rand is bijna een kilometer breed en veertig meter hoog (Andreassen et al., 2023). Maar dat zal niet zo blijven. De bedding onder de gletsjer loopt langzaam op en rijst niet ver van de huidige gletsjerrand uit het water. Daar ligt de Austdalsbreen dus niet in het meer, maar gewoon op het droge. Met iedere meter die de gletsjer korter wordt komt hij dichter bij dat punt. Dat hij dat moment nadert blijkt onder andere uit de naar elkaar toe groeiende oevers. Bovendien neemt de mate van kalven ook af. Sterker nog, over de jaren 2019-2022 bleef de lengte voor het eerst sinds het begin van de metingen in 1988 stabiel! Dat kan erop duiden dat het ijs nauwelijks nog in het water ligt.

Austdalsbreen met de ronde berg Austdalsnuten, augustus 2020.
Austdalsbreen met de ronde berg Austdalsnuten, augustus 2020.
Luchtfoto van de Austdalsbreen, september 2021. Fotograaf: CoronaViking via Flickr.
Luchtfoto van de Austdalsbreen, september 2021. Fotograaf: CoronaViking via Flickr.
De afkalvende Austdalsbreen boven het deels bevroren Austdalsvatnet, augustus 2020.
De afkalvende Austdalsbreen boven het deels bevroren Austdalsvatnet, augustus 2020.

Vleugje Spitsbergen

Het kalven neemt dus af, maar de smelt van boven gaat onverminderd door. Een spectaculaire vorm van ablatie (kalven) wordt dus vervangen door een alomtegenwoordige (smelt). Dikke pech voor iedereen die een vleugje Spitsbergen in Zuid-Noorwegen wil proeven.

Klik op de foto om hem te vergroten!