De Axarfellsjökull is de meest oostelijke gletsjer van de Vatnajökull ijskap. Hij ligt in de Lónsöræfi-regio, bekend om de ongerepte natuur.
De Axarfellsjökull (ook: Öxarfellsjökull) is 10 km lang en begint op 1500 m hoogte. Een paar bergen steken er boven het ijsveld uit, waaronder de nunatak Grendill (1570 m). Die naam wekte de interesse van de IJslandse taalkundige en historicus Stefán Einarsson, want het is een ongewone naam in IJsland. Hij ging daarom op onderzoek uit om te achterhalen waar die gekke naam vandaan zou kunnen komen.
Einarsson had de naam gevonden op een kaart die in de jaren 1930 was gemaakt door de Deense cartografische dienst. Destijds werd het oostelijke deel van IJsland gekarteerd door Steinþor Sigurðsson. Hij was echter overleden door de uitbarsting van de vulkaan de Hekla in 1947, dus Einarsson kon hem niet meer vragen hoe hij aan de naam Grendill was gekomen. Wel kwam de taalkundige te weten dat de cartograaf hulp had gehad van een lokale boer genaamd Jón Sigfússon. Hij kon de sleutel zijn tot het ‘Grendill-raadsel’.
Jón Sigfússon woonde in Bragðavellir. In 1905 vond hij vlakbij zijn boerderij een Romeinse munt, de eerste die in IJsland werd gevonden. Hoewel er op die plek verder alleen sporen uit de latere Vikingtijd waren, vond Jón er in 1933 een tweede Romeinse munt. Beide munten dateren uit de derde eeuw. Uiteindelijk werden er op andere plekken in IJsland nog vier van zulke munten gevonden, al wordt van twee vermoed dat ze er expres zijn neergelegd als grap (Heiðarsson, 2010).
De vondst van Romeinse munten betwiste het algemene idee dat de eerste mensen rond het jaar 870 naar IJsland kwamen. De munten doen ook denken aan het verhaal van Pytheas van Massila (Marseille), een Griek uit de 4e eeuw voor het begin van de jaartelling. Hij maakte een reis over de noordelijke zeeën. In zijn verslag daarvan beschrijft hij een land in een stijve zee en noemde het Thule. Mogelijk zag hij IJsland omringd door zee-ijs (Hansley, 2019).
Zouden Romeinse zeevaarders IJsland al in de derde eeuw hebben bezocht en munten hebben achtergelaten? Hadden ze weet van het mysterieuze land Thule? En is er een verband met de ongewone naam Grendill? Waarschijnlijk niet. Ondanks de theorie van een IJslandse archeoloog en latere president dat een Romeins schip tijdens een storm uit koers is geraakt en naar IJsland is geblazen, wijst eigenlijk alle bewijs in de richting van de Vikingen. Zij zouden oude munten hebben meegenomen toen ze eeuwen later naar IJsland kwamen (Heiðarsson, 2010).
Jón Sigfússon, de boer van Bragðavellir die twee munten had gevonden, zou wellicht een andere verklaring hebben kunnen geven voor de bergnaam boven de Axarfellsjökull. Maar toen Einarsson Jóns boerderij bezocht, bleek hij al overleden. Zijn twee zoons hadden de boerderij overgenomen, maar beide waren doofstom. Het geheim van Grendill was bij hun in veilige handen (Einarsson, 1956). Gelukkig staat de mysterieuze naam nog steeds op de kaart.
De Axarfellsjökull stroomt vanaf de Grendill oostwaarts als een 2 km brede gletsjer. Het noordelijke deel draagt zelfs een eigen naam (Suðurfjallsjökull) en vormde in de 19e eeuw een aparte tong. De onderste 2 km van de gletsjer is juist heel smal en ligt in een nauw dal. Tegenwoordig eindigt de Axarfellsjökull 400 m boven zeeniveau, maar hij krimpt snel.
De Axarfellsjökull in 1935-1940 (links) en 2023. Fotograaf 1935: Steinþór Sigurðsson, Jöklarannsóknafélag Íslands.
Om de Axarfellsjökull te zien moet je een lange, maar lonende wandeling maken. De gletsjer ligt namelijk in het wildernisgebied Lónsöræfi (ook bekend als Stafafellsfjöll). De enige weg erheen loopt dwars door de rivier de Skyndidalsá en daarna de Illikambur bergrug op. Wandelaars kunnen een alternatieve route langs de linkeroever van de Jölulsá volgen. Met een indrukwekkende brug steekt het pad de rivier over en komt na een kilometerslange tocht op de weg uit bij de Illikambur.
Vanaf de noordelijke punt van Illikambur is er een berghut aan de overkant van de rivier zichtbaar. Deze Múlaskáli ligt vlakbij een passage waar de rivier relatief smal is. Al in de 19e eeuw stak men hier de rivier over met behulp van touwen. Destijds probeerden sommige families een leven op te bouwen in Lónsöræfi, allen zonder succes. In de 20e eeuw liet men er alleen nog schepen grazen en bouwden de boeren een eerste brug, in 1953. Die werd in 1967 verwoest en vervangen. Eind 2018 verwoestte een zware storm op zijn beurt deze brug, waarna in 2019 de huidige brug werd gebouwd (mbl.is, 03-07-2019).
Aan de andere kant van de brug ligt de berghut Múlaskáli. Vanaf daar lopen verscheidene wandelroutes naar bergtoppen, ravijnen en andere hutten. Twee paden klimmen noordwaarts uit het dal, richting de hutten Egílssel en Geldingafell. Onderweg daarheen passeren de routes de kliffen van Tröllakrókar, die goed uitzicht verschaffen op de Axarfellsjökull.
Ondanks de nieuwe bruggen en de aanwezigheid van meerdere hutten, blijft Lónsöræfi een rustig gebied. Zij die er wel gaan wandelen komen er juist voor die rust en de afwezigheid van voorzieningen. In vergelijking met andere natuurgebieden komen de wandelaars hier ook veel vaker uit IJsland zelf. Er is wel discussie geweest over het al dan niet beter ontsluiten van Lónsöræfi, maar tot op heden is het gebied gelukkig een primitief wandelparadijs gebleven (Sæþórsdóttir, 2010).
Zoek binnen glacierchange