De Berner Alpen is een bergketen in het centrale deel van de Alpen. Het is een van de prominentste delen van de Alpen, mede dankzij de drieling Mönch, Jungfrau en Eiger.
Deze reuzen van de Berner Alpen reiken tot 4200 meter hoogte en zijn van veraf te zien. Ze torenen boven enkele van de meest exclusieve Zwitserse plaatsen uit, zoals Interlaken en Grindelwald. Vanaf daar loopt een (dure) spoorlijn helemaal naar het station Jungfraujoch op 3450 meter. Het is het hoogste station van Europa en, niet verwonderlijk, omgeven door gletsjers.
Gletsjers bedekken grote delen van de Berner Alpen. Dat komt vooral door de Grosser Aletchgletscher, de langste gletsjer van de Alpen. Hij begint op de hellingen van de Mönch en Jungfrau en stroomt 22 kilometer omlaag. Ten oosten ervan liggen twee andere relatief lange en vlakke gletsjers genaamd Fieschergletscher en Unteraargletscher, terwijl de gletsjers in het noorden zoals de Rosenlouwigletscher en beide Grindelwaldgletsjers veel steiler zijn. Behalve voor de Aletschgletscher vereist een bezoek aan de gletsjers een flinke wandeling.
Alle gletsjers van de Berner Alpen krimpen snel. De temperatuur loopt steeds verder op en het regent vaker, ten koste van sneeuwval. Aanvoergletsjers wordt de pas afgesneden, gletsjertongen raken los van de rest en het gletsjeroppervlak verdwijnt onder steenslag. Binnen een paar decennia zullen bijna alle gletsjers verdwenen zijn. Alleen enkele relicten van de Grosser Aletschgletscher houden iets langer stand, aangezien het ijs er tot achthonderd meter dik is.
Zoek binnen glacierchange