Luchtfoto van de Breidablikkbrea in 1981 (links) en 2019. Bron: norgeibilder.no.
Folgefonna is de verzamelnaam voor drie afzonderlijke ijskappen. Daarvan is de zuidelijkste met 164 vierkante kilometer veruit de grootste. Kenmerkend aan ijskappen is hun vlakke top: het midden van Zuidelijk Folgefonna ligt net boven de 1600 meter en is vrijwel vlak. Gelukkig maar, want daardoor ligt een groot gebied boven de 1460 meter. In het recente verleden was dat de hoogte waarop er in de winter grofweg evenveel sneeuw viel als er ’s zomers smolt. Daarom heet het ook wel de Equilibrium Line Altitude (evenwichtshoogtelijn, ELA). Iedere vierkante kilometer bóver de 1460 zorgde dus voor massawinst, eronder voor massaverlies.
Helaas klimt de ELA door klimaatverandering. De warmere zomers zorgen voor meer smelt en in de winter is het niet in gelijke mate harder gaan sneeuwen. Een steeds groter oppervlak van de ijskap verliest daardoor massa, en het areaal dat sowieso al onder de ELA lag is harder gaan smelten. Vanwege dit alles gaat Folgefonna een wisse dood tegemoet. Onderzoek aan sedimenten in nabijgelegen meertjes en veentjes toont namelijk aan dat Folgefonna niet kan bestaan bij een ELA boven de 1550 (Bakke et al., 2005). Wonderlijk hoeveel verschil honderd meter hoogte op zo’n vlakke ijskap kan betekenen.
De huidige ijskap loopt ver achter op het klimaat: hij is veel groter dan de temperaturen toestaan. Bijzondere omstandigheden dus om al dat ijs te bezoeken. Fonnabu is daar een mooie plek voor, vol geschiedenis. Deze plek werd door een Duitse reisagent-avant-la-lettre in de 19e eeuw geschikt bevonden voor een weide blik en wandeling over de ijskap. Op een onmogelijke plek werd door lokale boeren een pad uitgehakt. Paarden moesten er omhoog kunnen om de veelal Duitse gasten met slee over de ijskap te kunnen trekken. Aan de andere kant, bij Odda, lag hun schip dan weer klaar. De rijke dames en heren zouden nog een aardige conditie hebben gehad, ware het niet dat de paarden al het werk verzetten.
Tegenwoordig moeten mensen gelukkig zelf omhoog lopen. Wie dat in de ochtend doet, klimt lekker in de schaduw. Je begint op zeeniveau en tegen de 1100 meter komt Noord-Folgefonna (±26 km2) in beeld. Het grote Folgefonna is aldoor vlakbij, maar pas op 1322 komt haar ijs in beeld. De hut die daar staat heet toepasselijk Breidablikk. Dan is het nog een dikke kilometer naar Fonnabu, de toeristenhut op 1450 meter. Steeds met uitzicht op de Breidablikkbrea, die uiteenvalt in een meer. Een mooi en tegelijkertijd treurig gezicht.
Bij Fonnabu loont het om door te lopen tot aan het ijs. Door windwerking is de ijsrand hier vrijwel verticaal. Hetzelfde effect als bij sneeuwduinen. Vanuit Fonnabu worden tot op de dag van vandaag tochten naar de andere kant van de ijskap ondernomen, wat ondanks de smelt nog goed te doen is. Wel is het vanaf de hut ieder jaar een stukje verder lopen naar de rand van de ijskap, die ten opzichte van de rug waar de hut op staat ook steeds lager ligt.
Zoek binnen glacierchange