De Claridenfirn is een gletsjer in het midden van Zwitserland. Hij ligt als een plak ijs bovenop de bergen, zonder een duidelijke tong. Wel hangt hij vervaarlijk boven een klif. Een prachtig gezicht, maar uitdagend om te integreren in de recordlange meetreeks van de Claridenfirn.
Luchtfoto van de Claridenfirn in 1990 (links) en 2022. De klif is onderin. Bron: swisstopo Zeitreise.
De Claridenfirn bestaat eigenlijk uit drie min of meer afzonderlijke delen. Het westelijke deel heeft een ijsdikte tot 200 m, stroomt met 15 m per jaar en eindigt boven een klif. Het oostelijke deel is een stuk kleiner en lager, en eindigt in een meer met ijsbergjes. Het derde, zuidelijke deel draagt weliswaar een eigen naam (Spitzalpelifiren), maar is niet bijster interessant.
Al sinds 1914 worden op de Claridenfirn jaarlijkse massabalansmetingen verricht. Geen enkele andere gletsjer in de wereld heeft zo’n lange (en betrouwbare) meetreeks. Vanaf 1914 wordt jaarlijks op twee dezelfde plekken gemeten. Eentje op 2900 m (westelijk deel) en eentje op 2700 m (oostelijke deel). Het hoger gelegen punt had doorgaans massawinst (meer sneeuw dan smelt), het lage punt verliest consequent massa sinds de jaren 1980.
Uit de uitzonderlijk lange reeks massametingen blijkt dat de gletsjer in de eerste jaren groeide. Sterker nog, er viel soms zoveel sneeuw dat de meetpalen niet teruggevonden konden worden! Van die jaren is geen sneeuwhoeveelheid bekend. Toch is het wel duidelijk dat de Claridenfirn achteruit ging in de jaren 1940 en vooral sinds 1990, waarbij het smeltseizoen bijna een maand langer is geworden. Tegelijkertijd bleef de hoeveelheid sneeuwval ongeveer gelijk (Huss et al., 2021).
Sommige gegevens ontbreken, maar gelukkig is sneeuwdikte niet het enige dat Zwitsers graag meten. Zo verscheen de eerste gedetailleerde kaart van het gebied al in 1936. De daarop getekende hoogtelijnen konden omgezet worden in een Digitaal Hoogtemodel (Digital Elevation Model, DEM) en die kan weer vergeleken met latere DEM’s uit kaarten, luchtfoto’s en directe hoogtemetingen. Zo kan de hoogteontwikkeling gevolgd worden, en dus of de gletsjer dikker of dunner wordt. Samen met meteorologische data helpen de DEM’s om de sneeuwmetingen te checken en te extrapoleren naar het oppervlak van de hele Claridenfirn.
De massaberekeningen worden bemoeilijkt door de ijsklif onder het westelijke deel van de Claridenfirn. Daar verliest de gletsjer immers geen ijs door smelt, maar doordat stukken ijs afbreken en de diepte in storten. Wetenschappers hebben de hoeveelheid ijs die de gletsjer zodoende kwijtraakt berekend aan de hand van de ijsdikte en stroomsnelheid. Het blijkt dat de klif bijna 10% van de totale massaverlies veroorzaakt en in de jaren 1980 zelfs 20%. Dat betekent dat er destijds voor iedere vier liter smeltwater een kilo ijs afbrak (Huss et al., 2021). Het afbrekende ijs vormde toen onderaan de klif nog een apart gletsjertje.
Uit de metingen blijkt verder dat de Claridenfirn tussen 1916 en 2020 in totaal 24 m dunner is geworden. Maar het duurde niet 106 jaar om zoveel dikte te verliezen. Het massaverlies uit de jaren 1940 werd geheel gecompenseerd in de periode daarvoor en daarna, zodat de gletsjer in de jaren 1980 net zo groot was als in 1916. Al het ijsverlies is sindsdien opgetreden. De gletsjer is inmiddels zoveel dunner dat er geen noemenswaardige hoeveelheden van de klif (kunnen) vallen.
Het onderzoek naar de Claridenfirn werd gepubliceerd in 2021. Hoewel de auteurs al hadden geconcludeerd dat de smeltsnelheid toeneemt, konden ze niet voorzien wat er in de jaren daarna zou gebeuren. Na een droge winter, veel saharastof (wat de reflectie van de sneeuw vermindert) en een verzengende zomer verloren de Zwitserse gletsjers recordhoeveelheden ijs. De Claridenfirn werd 3 m dunner (gemiddeld over het hele oppervlak), drie keer zo veel als het gemiddelde van 2010-2020. Ook 2023 was een zwaar jaar, met een ijsverlies van 2 meter.
Door de voortschrijdende smelt is het hogere deel van de Claridenfirn zo goed als gestopt met kalven. Het lagere deel van de gletsjer wordt zowel dunner als korter, waardoor sinds 2013 een meert is ontstaan. Aan de rand is de gletsjer steil en breken er stukken ijs af, die als ijsbergjes ronddrijven. Dus het enorme massaverlies heeft zowel een ijsklif doen stoppen kalven (boven), als een nieuwe doen ontstaan. Voor nu althans. Zodra een ijsdam wegsmelt zal het meertje waarschijnlijk geheel droogvallen.
Zoek binnen glacierchange