Fláajökull

De Fláajökull is een lange gletsjer in het zuidoosten van de Vatnajökull, met een prachtige eindmorene en een roerige geschiedenis.

Breiðabunga

Het hoogste punt in het oostelijke deel van de Vatnajökull is de Breiðabunga. Door zijn grote hoogte (1500 m) en nabijheid tot de zee vangt deze ijskoepel veel sneeuw, genoeg om meerdere twintig kilometer lange gletsjers te voeden. Een daarvan is de Fláajökull.

Breiðbunga met de oostelijke uitlopers, Fláajökull in het midden. Bron: mid-twintigste eeuw Atlas-kaart (1:100.000).
Breiðbunga met de oostelijke uitlopers, Fláajökull in het midden. Bron: mid-twintigste eeuw Atlas-kaart (1:100.000).

Ringvormige Morenes

Tot de vijftiende eeuw stelden de uitlopers van de Breiðabunga niet veel voor door het relatief warme klimaat. Daarna werd het kouder en begonnen de gletsjers over voorheen vruchtbaar land uit te breiden. Weides werden verzwolgen en boerderijen verlaten. De gletsjers bereikten hun grootste omvang aan het einde van de negentiende eeuw. Al groeiende heeft de Fláajökull in periodes van stagnatie morenes gevormd waar hij later weer overheen schoof. Zulke bogen van overschreven morenes zijn nog duidelijk te herkennen, helemaal vanuit de lucht. De buitenste ring bestaat uit de eindmorene en markeert de maximale grootte van de Fláajökull in de periode 1880-1890.

Breiðabunga
Sinds de vorming van de cirkelvorminge eindmorene in 1880-1890 is de gletsjer ruim drie kilometer korter geworden.
Orthofoto van de Fláajökull, 2021.
Orthofoto van de Fláajökull, 2021.

Gevecht tegen het Water

Rond het jaar 1900 begon de Fláajökull korter te worden. Dat zorgde voor nieuwe problemen. Het smeltwater ging via de Hleypilækur (rivier) naar het oosten stromen in plaats van door de Hólmsá naar het zuiden en bedreigde daardoor andere boerderijen. In 1937 werden daarom tientallen mannen en paarden aan het werk gezet om een kanaal door de morenes te graven en zo het water weer naar de Hólmsá te leiden. Tegelijkertijd moest de Hleypilækur afgedamd worden. Naarmate het stroomgat kleiner werd nam de kracht van het water toe en spoelden de aangevoerde stenen weg. Als laatste redmiddel werden de wagens met lading en al in het gat geduwd en lukte het toch nog om de koers van het water te wijzigen (Björnsson, 2017: 477).

Dam om te voorkomen dat het smeltwater naar het oosten stroomt, augustus 2023.
Dam om te voorkomen dat het smeltwater naar het oosten stroomt, augustus 2023.
Fláajökull rond 1900 (links) en in 2023 vanaf de oever van de Holmsá bij Stóra-Sandsker. Bron 1900: Royal Danish Geographical Society, ES-212236.Fláajökull rond 1900 (links) en in 2023 vanaf de oever van de Holmsá bij Stóra-Sandsker. Bron 1900: Royal Danish Geographical Society, ES-212236.

Fláajökull rond 1900 (links) en in 2023 vanaf de oever van de Holmsá bij Stóra-Sandsker. Bron 1900: Royal Danish Geographical Society, ES-212236.

Bruggenhoofd van de weggespoelde voetbrug over de Hólmsá, augustus 2023.
Bruggenhoofd van de weggespoelde voetbrug over de Hólmsá, augustus 2023.

Verspoelde Voetbrug

De terugtrekkende Fláajökull schiep halverwege de twintigste eeuw nieuwe mogelijkheden voor een oostelijke ontsnappingsroute voor het smeltwater. Wederom richtte men dammen op om het water richting Hólmsá te dirigeren. Maar ook die rivier kan schade aanrichten, zo leert een extreem natte week eind september 2017. De rivier de Hólmsá stond zo hoog dat er drie gaten in de ringweg moesten worden gegraven om genoeg water naar zee te laten stromen. Een paar dagen later was de boel al weer gerepareerd. Dat gold niet voor de voetbrug stroomopwaarts. De ongekend sterke rivier had die brug op 27 september 2017 onherstelbaar beschadigd.

Lange Wandeling, Kort Bestaan

Vier weken eerder was de nieuwe wandelroute van Skálafell naar Haukafell feestelijk geopend. Drie nieuwe hangbruggen, waarvan de laatste een maand eerder gereed was gekomen, moesten toeristen verleiden om meer tijd in deze omgeving door te brengen. De zware regens spoelden echter de slechts drie jaar oude brug over de Hólmsá weg (en een duiker in een nabije rivier), zodat de langeafstandswandeling onmogelijk en de Jökulfell pal voor de Fláajökull onbereikbaar werd. Anno 2023 is men bezig een nieuwe brug te bouwen.

De Jökulfell steekt uit de gletsjer, augustus 2023.
De Jökulfell steekt uit de gletsjer, augustus 2023.
Voorland van de Fláajökull gezien vanaf Sinuhjallar met links van het midden de morene uit 1990-1995, juni 2023.
Voorland van de Fláajökull gezien vanaf Sinuhjallar met links van het midden de morene uit 1990-1995, juni 2023.

Jökulfell Verschijnt

Zowel de oude als de nieuwe brug over de Hólmsá ligt vlakbij de Jökulfell, een tweehonderd meter hoge berg die de tong van de Fláajökull in tweëen deelt. De Jökulfell lag lange tijd onder de gletsjer bedolven, totdat de smelt rond 1930 zo ver gevorderd was dat de berg uit het ijs tevoorschijn kwam. In de loop van de twintigste eeuw is de gletsjer steeds korter geworden, al ging dat niet in een rechte lijn. Na 1965 stopte de krimp goeddeels en eind jaren tachtig groeide de gletsjer zelfs met enkele tientallen meters. De ijsrand was vervolgens gedurende vijf jaar stationair en had daardoor genoeg tijd om een hoge eindmorene van ongeveer tien meter op te werpen.

Recessiemorenes

Eind jaren negentig zette de smelt met hernieuwd zelfvertrouwen in. Hoeveel meter de Fláajökull sindsdien jaarlijks korter wordt is duidelijk te zien aan de recessiemorenes die hij achterlaat. Dat zijn lage morenes van een metertje hoog die de gletsjer in de winter vormt, als de immer stromende gletsjer door het koude weer een stukje naar voren komt. In de daaropvolgende zomer smelt hij, om de volgende winter weer naar voren te komen. In de zomer verliest hij echter meer lengte dan er in de winter bij komt, zodat een reeks van achter elkaar liggende morenes ontstaat die lezen als jaarringen.

Fláajökull (oost) met recessiemorenes op de voorgrond gezien vanaf de ±1990-morene, juni 2023.
Fláajökull (oost) met recessiemorenes op de voorgrond gezien vanaf de ±1990-morene, juni 2023.

Toekomstige Meren

De laatste tijd worden geen nieuwe (recessie)morenes gevormd. De gletsjer is inmiddels namelijk zo ver teruggetreden dat hij in een meer eindigt, wat het bijhouden van de lengteverandering ook bemoeilijkt. Dat meer heeft de Fláajökull zelf gevormd door honderden jaren lang de bodem uit te schrapen. De meeste erosie vindt plaats ter hoogte van de grootste stroomsnelheid van het ijs en dat is in het relatief nauwe dal onderlangs de Fláfjall. De gletsjer heeft zich zo diep ingegraven dat vier kilometer van de dalbodem zelfs onder zeeniveau ligt. Als de honderden meters dikke laag ijs de komende decennia wegsmelt zullen er dus geheid nieuwe meren onder het ijs vandaan komen.

Klik op de foto om hem te vergroten!