De Gígjökull is de grootste gletsjer van de Eyjafjallajökull. Die vulkaan, die schuilgaat onder gletsjers, werd beroemd in 2010 toen hij uitbarstte. De Gígjökull was daarna zwaar gehavend, maar herstelde spectaculair.
De Eyjafjallajökull is bedekt met ijs en z’n 2,5 km brede krater is gevuld met een 200 m dikke gletsjer. In het noorden zit er een gat in de kraterrand, waarlangs het ijs ontsnapt en de steile Gígjökull vormt. De gletsjer is vanaf daar 4 km lang en eindigt 200 m boven zeeniveau in een bekken dat omgeven is door een opvallend hoge morene.
De eindmorene van de Gígjökull is 70 m hoog en ligt als een boog om de laagte heen. Hij is in drie verschillende periodes van gletsjergroei gevormd. De eerste periode was 2000 jaar geleden, de tweede rond het jaar 1200. Dat is opvallend, want dat is tijdens het zogenaamde Middeleeuwse klimaatoptimum, toen het juist relatief warm was. Dat Gígjökull toen groeide bewijst dat het niet continu of overal warm was (Kirkbride and Dugmore, 2008).
De derde periode van groei, toen de Gígjökull op z’n grootst was, viel in de 18e en 19e eeuw. In die 200 jaar kende de gletsjer meerdere oprispingen en vulde de hele kom. De gletsjer lag bovenop de morene en smeltwater stroomde van de distale helling. In al die periodes transporteerde de Gígjökull sedimenten naar z’n tong en wierp zodoende de morene op. Een ander gevolg is dat er onder het ijs een laagte ontstond.
Vanaf de jaren 1930 ging de Gígjökull sterk krimpen. Waar de gletsjer niet langer het bekken bedekte ontstond een meer. Lange tijd beperkte dat meer zich tot de noordwestelijke hoek van de komvormige laagte, maar in het begin van deze eeuw kromp de gletsjer heel snel. In 2009 omvatte het meer daardoor zowat het hele bekken van 1 km lengte. Dat duurde echter niet lang.
Gígjökull in circa 1930 (links) en 2023. Fotograaf 1930: Jón Eyþórsson, Jöklarannsóknafélag Íslands.
In maart 2010 barstte de Eyjafjallajökull uit. Op 14 april begon een 39 dagen durende explosieve eruptie die het vliegverkeer in Europa ernstig ontregelde. Van de lava bleef driekwart in de krater, de resterende 0,07 km3 stroomde in een 3 km lange rivier onder de Gígjökull door. In totaal smolt de lava maar liefst een kubieke kilometer ijs, waardoor een ijsvrije kloof boven de lavastroom ontstond in de voordien 60-100 m dikke Gígjökull. De lavastroom stopte 300 m boven het meer. Het smeltwater dat vanonder de Gígjökull vandaan kwam was kokend heet, terwijl het normaalgesproken net boven 0 is (Oddsson et al., 2016).
Tijdens de uitbarsting ontstonden ruim 140 grotere en kleinere jökulhlaups (vloedgolven van smeltwater). Samen vervoerden zij een enorme hoeveelheid sediment en afgebroken ijs naar het meer dat voor de gletsjer lag. Het meer verdween daardoor onder een 60 m dikke laag. In slechts een maand tijd was het kilometerlange meer verdwenen (Dunning et al., 2013). Het begraven ijs smolt in de daaropvolgende jaren en liet doodijsgaten achter.
In de jaren na de uitbarsting was de Gígjökull zwaar gehavend. Z’n middelste en hogere delen waren voor een groot deel gesmolten door de lava, waardoor de (deels begraven) tong amper ijs aangevoerd kreeg. De hele tong verdween in een paar jaar tijd. Al het ijs van de Eyjafjallajökull lag bovendien onder een dikke laag as en tefra, wat zowel positieve (isoleren) als negatieve (verlaagde reflectiviteit) gevolgen voor het ijs kan hebben (Möller et al., 2019).
Ondanks alle rampspoed lukte het de Gígjökull om te herstellen. De krater vulde weer met ijs, waarschijnlijk geholpen door een periode van toegenomen sneeuwval. IJs begon weer de berg af te stromen. Dus terwijl de tong lag te verpieteren, was er hulp van boven onderweg met een snelheid van 200 m per jaar. In 2021 bereikte het eerste ‘verse’ ijs de ijsval, wat de laatste horde is op weg naar het bekken. Het jaar daarop was de Gígjökull al bijna tot helemaal onderaan de 300 m hoge ijsval gekomen.
Van 2022 tot 2023 groeide de Gígjökull weer met ongeveer 200 m en keerde eindelijk terug op de vlakte beneden, al heeft hij nog niet helemaal het brede deel bereikt. Het is interessant om te volgen hoeveel verder de gletsjer weer te groeien, ook al blijft hij in dit opwarmende klimaat ver van zijn grote boogvormige morene zal blijven. Als hij het echt vlakke, brede deel van het bekken weet te bereikten zouden er radiale crevassen kunnen ontstaan en zou de tong weer nieuwe morenes kunnen opwerpen. Laten we dus een oogje in het zeil houden.
De Gígjökull was in 2017 (links) kleiner dan in 2023. Bron 2017: SNappa2006 via Flickr.
Zoek binnen glacierchange