De Hafursárjökull in 1984 (links) en 2019. Bron: Landmælingar Íslands en Google Satellite.
De Hafursárjökull begint op de zuidelijke kraterrand van Katla op bijna 1500 m, en daalt naar 600 meter. Onderin valt hij deels over een klif. De gletsjer ligt ver van de paden af. Dichterbij dan het gehucht Álftagróf kun je niet komen. Vanaf daar moet de rivier de Kambá doorwaad worden om op Stórhöfði te komen, een heuvelrug die naar het noorden gestaag oploopt. Over een lengte van negen kilometer loopt de rug op van honderd meter aan de voet tot 830 meter op de top.
Vanaf de heuvelrug is de glesjer steeds beter te zien. Op het hoogste punt is van dichtbij te zien hoe het ijs in twee stromen over een klif heen valt. Rond 2019 was alleen de linkertak over; de rechter (oostelijke) tak is de laatste jaren gevormd. Dat is een indicatie dat er van boven meer ijs wordt aangevoerd en er misschien weer een tong van enige omvang kan ontstaan. Op dit moment is de aanvoer van ijs daar echter nog te klein voor.
Om de Hafursárjökull te zien hoef je geen zware tocht te ondernemen. Wie genoegen neemt met een afstandelijke blik kan bij het stadje Vík de Gyldarhóll oplopen. Dat is een 150 tot 200 meter hoge heuvel aan de kust. Op z’n steile rotsen broeden duizenden papegaaiduikers. Vanaf de heuvel is vijftien kilometer naar het noorden de gletsjer te zien. En beneden je is het gekrioel van mensen te zien die allemaal dezelfde foto van het zwarte strand met kliffen nemen. Dan verlang je al snel naar een eenzame wandeling bij de Hafursárjökull.
Zoek hier de mooiste gletsjers van Europa