Op de overgang van de Noorse hoogvlakte Hardangervidda en de diepe fjorden ligt de Hardangerjøkulen. Met ruim zestig vierkante kilometer is het de op vijf na grootste ijskap van Noorwegen. Bekender dan de ijskap, is de spoorlijn van de hoofdstad Oslo naar Bergen die er vlak langs loopt.
In 1909 werd de spoorlijn Oslo-Bergen geopend. Naast de ijskap ligt het hoogste station genaamd Finse, op ruim 1200 meter boven zeeniveau. Station Finse is het ideale startpunt voor een tour rondom de Hardangerjøkulen. Wie dat tegen de klok in doet komt na een klim van driehonderd meter allereerst bij een groot meer aan de westelijke rand van de ijskap uit. Hier eindigt de Ramnabergbreen in een meer dat (nog) geen naam, want hij stelde lange tijd weinig voor. Pas toen de gletsjer deze eeuw is gaan smelten is de waterplas snel groter geworden. Binnenkort trekt het ijs zich zo ver terug dat het niet meer in het water eindigt. Dan zullen er ook geen ijsbergen meer te zien zijn.
Ramnabergbreen in 1961 (links) en 2019. Bron: norgeibilder.no
Negen kilometer verderop ligt de Rembesdalskåka, de grootste gletsjer van Hardangerjøkulen. De gletsjer heeft een smalle, steile ijsval vol scheuren. Op die plek stroomt hij langs een zijdalletje dat door het ijs wordt afgedamd. Daardoor kan het water niet wegstromen en vult het dalletje zich met water, totdat het door de smelt of opgebouwde druk ineens allemaal wegstroomt.
Satellietbeeld van de Rembesdalskåka op 28 augustus 2022 (links) en vijf dagen later. Het ijsmeer (midden) is leeggelopen in het stuwmeer (links). Source: Sentinel-2.
Het meer aan de zijkant van de Rembesdalskåka vult zich nog ieder jaar en stroomt aan het einde van de zomer leeg. In de jaren 2018 tot en met 2022 gebeurde dat meestal in september. Maar vanwege de voortgaande smelt wordt de ijsdam ieder jaar zwakker, zodat hij in de toekomst geen water meer tegen kan houden en dit spectaculaire verschijnsel verdwijnt. In 2023 vulde het meer zich voor het eerst slechts gedeeltelijk en stroomde al in het begin van de zomer leeg.
Aan de zuidoostkant van de Hardangerjøkulen liggen twee minder bezochte uitlopers: De westelijke (Vestra) en oostelijke (Austra) Leirebottsskåka. Hoewel de westelijke veel groter is, is de oostelijke de mooiste van de twee. Hij stort zich steil van de berg af en zit vol scheuren. Bovendien verschaft het pad dat rond de Hardangerjøkulen loopt een veel beter uitzicht op de oostelijke Leirebottsskåka.
Op slechts vier kilometer lopen van het treinstation Finse liggen twee gletsjers van de Hardangerjøkulen: Blåisen en Middalen. Ze liggen slechts een kilometer uit elkaar, maar verschillen behoorlijk. Blåisen perst zich tussen twee steile bergwanden steil naar beneden en eindigt bovenop een chaotische morene. De gletsjertong van Middalen is daarentegen breed en veel vlakker.
Hardangerjøkulen verscheen vierduizend jaar geleden, na een paar duizend jaar afwezig te zijn geweest (Åkesson et al., 2017). De ijskap was rond 1750 op z’n grootst, toen het klimaat relatief koud was. Sindsdien heeft Hardangerjøkulen z’n halve oppervlak verloren en krompen de gletsjers met anderhalve kilometer (Weber et al., 2019). Het verlies is aan het versnellen, dus er is geen toekomst voor de Hardangerjøkulen: bij een opwarming van drie graden (ten opzichte van 1960-1990) verdwijnt de ijskap nog deze eeuw, bij twee graden duurt het slechts iets langer (Giesen and Oerlemans, 2019).
Zoek binnen glacierchange