De Hoffellsjökull is een zuidwaarts stromende gletsjer in het oosten van de Vatnajökull. Z’n grote tong valt uiteen in een uitdijend meer.
De accumulatiezone van de Hoffellsjökull bevindt zich tussen de ijskoepels van Breiðabunga in het westen en de Goðahnúkar in het oosten. Vanaf beide gebieden daalt een ijsstroom af langs de berg de Nýjunúpar, om eronder samen te komen. De gletsjer stroomt vervolgens door een smaller en steiler deel met 400-500 m per jaar (Aðalgeirsdóttir et al., 2011). Eenmaal door de 1,2 km smalle ijsval spreidt de tong uit.
De tong wordt onderverdeeld in twee gletsjers. Het brede, rondere westelijke deel heet de Svínafellsjökull, naar de prominente berg die voor de gletsjer staat. Het oostelijke deel gaat verder als Hoffellsjökull, verwijzend naar een gehucht verderop. Dit deel is langer en smaller, doordat het ijs er in een diep dal ligt. Vroeger waren beide gletsjers van elkaar geschieden door de Svínahryggur, een rug die ook wel Öldutangi wordt genoemd. Toen de gletsjer gedurende de 19e eeuw op z’n grootst was, lag deze rug zelfs helemaal onder het ijs.
Aan de oostkant van de Hoffellsjökull lagen vroeger vier meren die door de gletsjer werden afgedamd. De noordelijkste daarvan was het Múlavatn. Die stond vaak in verbinding met het Gjávatn, het tweede meer. Een kilometer zuidelijker lag het veel kleinere Pollur. Efstafellsvatn, het vierde meer, lag het dichtst bij de tong, daar waar de rivier de Efstafellsgil op de Hoffellsjökull botste (Björnsson, 1976). Die verdween al rond 1950 door het dunner worden van de gletsjer. Gjávatn liep in 2015 voor het laatst leeg (Guðmundsson et al., 2015) en Múlavatn een jaar later, al was die nog maar een schim van zichzelf. Alle afgedamde meren zijn nu dus verdwenen langs de Hoffellsjökull.
Telkens als een van de meren uitbarstte nadat hun ijsdam het begaf, gutste een krachtige golf van water onder de gletsjer door. Met elke overstroming of jökulhlaup werden grote hoeveelheden sediment weggevoerd van onder het ijs en afgezet in de overstromingsvlakte voor de Hoffellsjökull. Samen met de erosieve kracht van de gletsjer sleet het dal zodoende tot 300 m onder zeeniveau uit. Zo’n door gletsjer uitgegraven laagte heet ook wel een overdeepening.
De gletsjer vulde de overdeepening nog helemaal op toen een Zweeds-IJslandse expeditie de Hoffellsjökull uitgebreid bestudeerde in de jaren 1936-1938. Aan de hand van z’n stroming, massabalans, het klimaat en de topografie kregen de onderzoekers een veel beter begrip van het gedrag van de zuidelijke gletsjers van de Vatnajökull. De jonge student en later bekend glacioloog Sigurður Þórarinsson nam destijds waardevolle foto’s van de Hoffellsjökull. En al was er nog niks zichtbaar van de overdeepening, toch wist hij dat die er moest zijn:
‘’Een enorme massa van water borrelt bijna verticaal op aan de rand van het ijs, wat aangeeft dat het uitgeperst wordt onder grote druk, en dat de overstromingsvlakte voor de gletsjer aanmerkelijk hoger is dan de basis van de gletsjer (Thorarinsson, 1939:204).’’
Vanwege de enorme dikte van de Hoffellsjökull duurde het vele jaren voordat hij daadwerkelijk korter werd. Pas rond 1950 ontstond er tussen de gletsjer en z’n morene enige ruimte voor een meertje. Zo werd het Hoffellslón geboren. Het duurde echter nog 50 jaar alvorens de gletsjer echt los kwam van de oever. Dat is uniek: geen enkele gletsjer in Zuid-IJsland behield z’n lengte zo lang als de Hoffellsjökull (Evans et al., 2019), niettegenstaande dat hij ondertussen wel meer dan 250 m dunner werd (Hannesdóttir et al., 2015).
De Hoffellsjökull in 1953 (links) en in 2023. Let op de waterspiegel. Bron 1953: Björn Björnsson, Þjóðminjasafni Íslands nr. BB1-1879.
Hoe anders ontwikkelde de Svínafellsjökull zich, het deel van de gletsjer aan de westkant van de Svínahryggur. Hij kromt gestaag in de loop van de 20e eeuw, onderwijl morenes opwerpend in de winter en tijdens korte periodes van stagnatie of zelfs groei. De reden voor hun verschillende gedrag schuilt in de topografie. Svínafellsjökull ligt niet in een nauw dal en glijdt over harder gesteente, waardoor hij zich niet ingroef en daardoor vrijer kon bewegen en dunner bleef. In totaal is hij bijna 5 km korter geworden sinds 1890.
De belangrijkste smeltwaterrivier van de Hoffellsjökull was altijd de Austurfljót, ten oosten van de Svínahryggur. Het was de bron van deze rivier die Þórarinsson zag opborrelen aan de rand van de gletsjer. Doordat talloze jökulhlaups een dikke lag sediment voor de gletsjer hadden afgezet, was het land er hoger geworden dan voor de Svínafellsjökull. Toch dicteerde de vorm van het dal dat veruit het meeste water op het hogere deel voor de Hoffellsjökull bleef uitkomen. Tot 2008.
Omdat het meeste water de Austurfljót in gedirigeerd werd, was de rivier ten westen van de Svínahryggur (Suðurfljót) altijd veel kleiner, ondanks de lagere ligging. Maar in 2008 veranderde alles. Nadat de gletsjer tientallen jaren lang dunner was geworden kon water toen noordelijk langs de Svínahryggur stromen richting de Svínafellsjökull. In een kort tijdsbestek daalde het waterpeil in het Hoffellslón meters, waardoor de Austurfljót droogviel (Evans et al., 2019). Sindsdien voert de Suðurfljót alle smeltwater van de Hoffellsjökull af.
Het Hoffellslón zal nog flink gaan groeien: de overdeepening loopt helemaal tot aan de ijsval 5 km ijs-opwaarts. Hoe snel de gletsjer gaat krimpen is lastige te zeggen, doch makkelijk te onderschatten. Zowel de Svínafellsjökull als de Hoffellsjökull trekken zich terug in diepere wateren, waardoor ze vatbaar worden voor kalven. De gletsjers drijven dan namelijk meer en breken eerder. In 2010 viel een groot deel van de tong van de Hoffellsjökull om die reden al eens uiteen (Evans et al., 2019). Ook in 2023 braken 400 m lange platen van de gletsjer af.
Uiteindelijk zal zelfs het hoogste deel van de Hoffellsjökull verdwijnen. Het oppervlak van de gletsjer ligt er weliswaar op een veilige 1200-1300 m, de onderliggende bergen reiken niet hoger dan 1000 m. Dat is te laag om sneeuw de zomer door te laten komen, dus het is puur aan de dikte van het ijs te danken dat er sneeuw overleeft. Naarmate de gletsjer door smelt steiler wordt zal er echter steeds meer ijs naar beneden worden getrokken. Dat leidt tot verlaging van de ijskap en zo zal de Hoffellsjökull onvermijdelijk verdwijnen.
Zoek binnen glacierchange