Aan de zuidkant van de Mýrdalsjökull ligt de Mosakambsjökull. Op oudere kaarten heet hij ook wel de Thoroddsenjökull, naar de IJslander die in 1901 een geologische kaart publiceerde van zijn land. Maar de gletsjer is vooral bekend van een vliegtuigongeluk.
Þorvaldur Thoroddsen (1855-1921) gaf op zijn geologische kaart voor het eerst een precieze locatie van Katla aan, de vulkaan op wiens flanken de Mosakambsjökull begint. Toen Thoroddsen rond 1900 bij de Mosakambsjökull stond was die op z’n grootst in eeuwen. Destijds was de gletsjer 1,2 kilometer langer dan tegenwoordig. Ergens halverwege beide extremen ligt een morene die rond 1990 is gevormd. De gletsjer had toen dankzij gunstig weer (veel sneeuw, koele zomers) een tijdje een groeispurt.
Die eindmorene op zeshonderd meter van de huidige gletsjer herbergt een tweede geschiedenis. Tussen de keien en het zand liggen brokstukken van een Amerikaans vliegtuig dat vlak voor kerst 1953 in slecht weer op de Mýrdalsjökull is neergestort. Van de negen bemanningsleden is destijds maar eentje gevonden. De rest verdween samen met het vliegtuig onder een steeds dikker wordende laag sneeuw.
De stromende gletsjer voerde de overblijfselen naar beneden. Uiteindelijk kwam het vliegtuig in de lagere zone van de gletsjer en smolten de sneeuw en ijs boven hem. In 1981, 28 jaar na het ongeluk, verscheen het Neptune-toestel weer aan de oppervlakte, helemaal verwrongen door de bewegingen en druk van het ijs. De resten van het vliegtuig zijn niet opgeruimd en tien jaar later door de gletsjer tussen de stenen en het zand van de nieuwe morene geduwd.
Þórir Kjartansson zat bij de reddingsbrigade van het naburige dorp Vík en omstreken toen het vliegtuig werd herontdekt. Hij en zijn team vonden de overige acht lichamen. Niet alle bemanningsleden zullen op slag dood zijn geweest, want ze zagen dat twee vuurblikken voor noodsignalen gebruikt waren. Journalisten doken op het verhaal en Þórir stuurde zijn filmrolletje op verzoek naar de befaamde Franse krant Le Monde, maar heeft tot zijn spijt nooit de beloofde kopieën ontvangen.
In 2004-2005 vier er nog iets anders op de gletsjer. Een deel van de berg ten oosten van de Mosakambsjökull stortte in en kwam op de gletsjer terecht. Die dikke laag stenen beschermt het ijs tegen de zon en remt zodoende de smelt. Omdat de stenen op de oostkant terecht zijn gekomen en weliswaar met de gletsjer mee naar beneden glijden, maar niet over de breedte kunnen bewegen, is de oostkant van de gletsjer dikker dan de westkant. Na twintig jaar heeft de aardverschuiving nu de anderhalve kilometer naar de tong afgelegd, met als gevolg dat aan de oostkant de gletsjer hoger tegen de bergwand aan schuurt.
Mosakambsjökull in 1977 (links) en 2020. Bron: Landmalingar Island en Loftmyndir ehf.
Behalve van een beschermende laag stenen profiteert de
gletsjer ook van toegenomen sneeuwval. Daardoor is de gletsjer hogerop dikker
geworden en die golf van extra ijs heeft inmiddels de tong bereikt. De aanvoer
van ijs is daardoor tijdelijk groter dan de smelt, zodat de gletsjer een klein
beetje voorwaarts uitbreidt. Maar om de groeiende eigenschappen te ontwaren
moet je bijna met een vergrootglas kijken. Het gaat om meters, terwijl het
ijsverlíes daar een veelvoud van is. Hoe lang deze stabiele tot licht groeiende
fase aanhoudt is afwachten. Het isolerende effect van de steenlaag is in ieder
geval binnen enkele jaren uitgewerkt, als de gletsjer de stenen aan de voorkant
uitspuwt. Net als het vliegtuig dertig jaar geleden.
Zoek binnen glacierchange