Aan de zuidkant van de enorme Vatnajökull-ijskap torent de Öræfajökull boven de omringende vlaktes uit. De vergletsjerde berg is van grote afstand te zien. In IJsland valt nergens zo veel sneeuw als op de flanken van de Öræfajökull.
De Öræfajökull is een vulkaan die voor het laatste in 1362 en 1727 is uitgebarsten. De uitbarsting van 1362 was zo gewelddadig dat het gebied onbewoonbaar werd en de naam van de vulkaan, die eerst Knappafellsjökull heette, werd veranderd in Öræfajökull, was ‘woestenij gletsjer’ betekent. De vijfhonderd meter diepe en drie kilometer brede krater is tegenwoordig tot de nok toe gevuld met ijs (Magnússon et al., 2014). Rondom de opgevulde krater steken de hoogste toppen van IJsland uit het ijs. De allerhoogste is de Hvannadalshnúkur op de noordwestelijke kraterrand, met 2110 meter. In de winter is de berg een paar meter hoger dan in ze zomer, omdat de sneeuw dan inklinkt.
Vanaf de afgevlakte top van de Öræfajökull stromen er gletsjer naar alle windrichtingen. Nergens anders in IJsland zijn ze zo verschillend als hier: van steile ijsvallen, kalvende tongen en doolhoven van crevassen tot vlakke dalgletsjers. Sommige eindigen halverwege de berghelling, anderen reiken tot in het laagland waar ze de hoogste morenes en mooiste gletsjermeren van IJsland vormen. Dankzij de nabijheid van de ringweg zijn deze indrukwekkende gletsjers goed bereikbaar.
Met zo veel verschillende gletsjers op korte afstanden van de ringweg is de Öræfajökull de perfecte plek om over hun verleden, heden en toekomst te leren. De meesten waren op hun grootst rond 1850. Daarop krompen ze allemaal gedurende een groot deel van de twintigste eeuw en groeiden eventjes in de jaren tachtig dankzij toegenomen sneeuwval. Rond 2000 versnelde de smelt weer, maar opmerkelijk genoeg zijn sommige gletsjers sinds een paar jaar een klein beetje gaan groeien door toegenomen neerslag. Gezien de voortgaande opwarming van het klimaat is dat echter een tijdelijk effect.
Zoek binnen glacierchange