De Zwitserse Riedgletscher stroomt van de Nadelgrat naar het dorpje Gasenried. Tijdens het glaciale maximum rond 1860 zat er nog maar een kilometer tussen de gletsjertong en het dorp. Inmiddels zijn dat er bijna drie. Maar wie het wat hogerop zoekt ziet nog steeds een indrukwekkende gletsjer.
De Riedglscher in 1987 (links) en 2020. Bron: swisstopo via geo.admin.ch.
Het pad omhoog loopt lange tijd langs de westelijke zijmorene, gevormd toen de gletsjer rond 1860 op z’n grootst was. Omdat er nu geen ijs meer tussen de morenes ligt eroderen ze aan de binnenzijde. De buitenzijde is begroeid en dus steviger. De flink gesmolten gletsjer ertussenin vertoont ogieven: bogen in het ijs die afwisselend donker en licht zijn. Die ontstaan onderaan steile delen van de gletsjer, waarvan de Riedgletscher er twee heeft: tussen de 3300 en 2800 meter, en tussen de 2700 en 2500 meter.
Pal onder de bovenste ijsval is de gletsjer heel vlak en makkelijk over te steken. In de zomer is dit zelfs een gemarkeerde route naar de Bordierhütte aan de overkant. In het midden van de gletsjer ligt wel een hindernis: de middenmorene. Hier stromen namelijk twee gletsjertakken samen en op hun ‘lasnaad’ ligt een morene van steenslag. De veel kleinere oostelijk tak stort echter in en reikt bijna niet meer tot bij de andere, dus de middenmorene wordt binnenkort een zijmorene.
Aan de overkant van de gletsjer ligt op 2900 meter de Bordierhütte. Vanaf daar kun je naar de Gross Bigerhorn (3626) lopen, Zwitserlands hoogste top die wandelend is te bereiken (al is het wel heel steil). De Gross Bigerhorn biedt een uitstekend uitzicht op de Nadelgrat, een prachtige graat met de Nadelhorn (4327) als hoogste punt. Het vlakke gedeelte aan de voet ervan ligt tussen de 3400 en 3600 meter. In het oude klimaat verzamelde dit grote ijsplateau heel veel sneeuw en voedde zo de gletsjer, die in de zeventiende en achttiende eeuw steeds dichter bij het dorpje Gasenried kwam. Ter bescherming tegen de oprukkende gletsjer richtten de dorpelingen in 1672 zelfs een kapelletje op. Uiteindelijk had dat succes, want na 1860 kromp de Riedgletscher weer. Alleen in de jaren 1980 groeide de gletsjer heel eventjes met vijftien meter.
In het nieuwe klimaat is zelfs het grote ijsplateau op 3400 meter meestal sneeuwvrij aan het einde van de zomer. De accumulatiezone beperkt zich meer en meer tot de noordkant van de Nadelgrat. Rond de 4000 meter en in de schaduw zal ook bij een paar graden opwarming meer sneeuw blijven vallen dan er smelt. Zulke jaarlijkse sneeuwlagen zijn duidelijk herkenbaar is de ijsblokken onderaan de graat. Maar die spaarzame plekken zijn niet groot genoeg om de Riedgletscher in stand te houden.
Zoek binnen glacierchange