De meeste gletsjers van de Mýrdalsjökull zijn breed en lang of kort en smal. Zo niet de Sólheimajökull: deze zuidelijke uitloper is zowel heel lang (12 km) als smal (1 km). Hij daalt af naar honderd meter boven zeeniveau en is daarmee de meest laaggelegen uitloper van de Mýrdalsjökull.
Z’n lage ligging aan de toegankelijke zuidkust maakt de Sólheimajökull tot een toeristenmagneet. Vanaf de ringweg slingert een vijf kilometer lange geasfalteerde weg naar een betaalde parkeerplaats op een kilometer van de tong. Meerdere excursiebedrijven hebben er hun startpunt voor gletsjerwandelingen en kajaktours. In een lang lint lopen bezoekers de zevenhonderd meter naar het uitzichtpunt, waarna het nog vierhonderd meter naar het ijs is. De populariteit van zulke klimaatgevoelige plekken hangt samen met het fenomeen ‘Last Chance Tourisme’: een kwart van de bezoekers komt mede om de Sólheimajökull te zien nu het nog kan, voordat hij verdwenen is (Hoogendoorn et al., 2021).
Sólheimajökull in 1990 (links) en 2021. Data: lmi.is/loftmyndasafn en Bing Aerial.
Het pad loopt langs een meer dat tot 2009 nog niet bestond. Honderden jaren lang heeft de gletsjer z’n bed diep uitgesleten. Er lag er een dikke gletsjer boven deze laagte, totdat de Sólheimajökull vanaf 2000 snel begon te smelten. Tien jaar later was hij zoveel korter en dunner geworden dat een meer verscheen, welke sindsdien met ongeveer vijftig meter per jaar is gegroeid, ten koste van de gletsjer. Daardoor is de Sólheimajökull momenteel de enige gletsjer van de Mýrdalsjökull waarvan de tong in het water eindigt. De vorming van dit meer is ongekend goed vastgelegd met een timelapsecamera van Extreme Ice Survey en te zien via https://vimeo.com/325061765
Het is niet voor het eerst dat de Sólheimajökull een periode van krimp meemaakt. Toen men in 1930 begon met de systemische metingen van lengteveranderingen was de gletsjer zich ook al aan het terugtrekken. Tussen 1930 en 1970 verloor de Sólheimajökull meer dan een kilometer. In de daaropvolgende periode groeide de gletsjer juist weer een halve kilometer, om de laatste 25 jaar in recordsnelheid een extra anderhalve kilometer lengte kwijt te raken.
Sólheimajökull in 1930-1940 (links) en 2023. Fotograaf: Jon Eythorsson, Jöklarannsóknafélag Íslands.
Lengtemetingen zijn niet de enige getuigen van veranderingen. Ook het landschap vertelt over de geschiedenis van de Sólheimajökull. Hoog boven de tegenwoordige gletsjer ligt een serie parallele morenes op de Hrossatungur. Die zijn gevormd toen het ijs zo hoog kwam dat daar stenen en grint opzij werden geduwd. Door de bovenliggende aslagen van vulkaanuitbarstingen te bestuderen kan de minimale leeftijd van de morenes eronder worden bepaald worden. Die zogenaamde tefrochronologie wees uit dat de hooggelegen morenes duizenden jaren oud zijn. De buitenste morene is tussen de 4500 en 7000 jaar geleden gevormd, de binnenste ongeveer 1200 jaar geleden (Dugmore, 1989).
Het is uitzonderlijk dat de buitenste morenes van de Sólheimajökull zo oud zijn. Waar naburige gletsjers hun grootste omvang van het Holoceen aan het einde van de negentiende eeuw bereikten, was Sólheimajökull duizenden jaren geleden veel groter dan in de laatste honderden jaren (Casely en Dugmore, 2008).. Deze Sólheimajökull-anomalie komt waarschijnlijk door een verschuivende ijsverdeling. Lang geleden stroomde een groter deel van de Mýrdalsjökull richting de Sólheimajökull dan de laatste honderden jaren. Paradoxaal genoeg ontvangt deze gletsjer meer ijs als de ijskap kleiner is (Dugmore en Sugden, 1991).
Biedt die paradox hoop voor de toekomst? Nee. De Mýrdalsjökull wordt daarvoor te snel kleiner. Door klimaatverandering smelt de sneeuw en het ijs harder. Aan de andere kant is het in Zuid-IJsland natter geworden en omdat de meeste neerslag tussen september en mei valt, is er vooral meer sneeuw gevallen (Gómez et al., 2020). Dat compenseert een deel van de toegenomen smelt en verklaart waarom meerdere gletsjers in het zuiden van IJsland de laatste jaren stabiel zijn. Dat betreft korte, hogergelegen gletsjers die snel reageren op veranderingen in neerslag en temperatuur.
De Sólheimajökull reageert door z’n lengte veel trager op veranderingen. Met een gemiddelde stroomsnelheid van honderd meter per jaar duurt het decennia voordat de toename in sneeuwval hogerop de gletsjer tot meer ijsaanvoer bij de tong leidt. Bovendien is de gletsjer nog niet in balans met het klimaat: zelfs als de opwarming nu stopt krimp de gletsjer nog met kilometers. De laatste drie jaar lijkt het lengteverlies weliswaar minder snel te gaan, maar dat is vermoedelijk een gevolg van de bodemtopografie: boven het meer stortte de gletsjer tussen 2009 en 2019 extra snel in elkaar, maar nu het meer grotendeels ijsvrij is gaat de desintegratie van de gletsjer minder snel.
Voor de Last Chance-kajakkers is het te hopen dat Sólheimajökull voorlopig blijft pootjebaden.
Zoek binnen glacierchange