Behalve z’n relatieve nabijheid trekt ook de omvang: Svelgjabreen meet ruim twintig vierkante kilometer en is pas de laatste jaren hard gaan smelten. Tot 2016 bleef de lengte gelijk, sindsdien is de gletsjer zowel dunner als ruim vijftig meter korter geworden. Maar wie er nu komt, ziet een ijsmassa die nog bijna tot de vegetatie reikt. Heel bijzonder, wie het kale, minerale voorland van de ver teruggetrokken Alpengletsjers gewend is. Dat neemt niet weg dat de Svelgjabreen vroeger groter was: sinds 1750 is hij ongeveer een kilometer korter geworden (Wittmeier, 2010).
De route naar Svelgjabreen begint bij het Møsevatnet, een stuwmeer dat in 1965 is aangelegd. Het meer reikt tot aan de ijskap, waardoor een van de uitlopers van Folgefonna plotseling in het water uitkwam. Deze gletsjer heet Møsevassbrea en komt nog steeds in het water uit, maar wordt elk jaar kleiner. Doordat het gestuwde water onder en tussen het ijs kruipt, gaat de smelt extra snel. Toch is de Møsevassbrea nog steeds een bezoek waard, al heb je een kayak nodig om echt dichtbij te komen. De gletsjer ligt namelijk drie kilometer van de stuwdam af.
Møsevatnet in 1962 (links) en 2020 (rechts). Bron: norgeibilder.no.
Kilometers verderop, langs de woest stromende Blådalselvi, komt de Svelgjabreen in zicht. Een wiegende hangbrug ontsluit het gebied met rotsen, zand en grazige landjes. Soms ligt er pal voor de Svelgjabreen een meertje, dat zich periodiek vult en leegt naar gelang de toestand van de gletsjer. Rond het al dan niet aanwezige meertje liggen langwerpige walletjes van zand, grint en stenen. Dat zijn de morenes die de Svelgjabreen voor zich uit heeft geduwd toen hij rond 2015 verrassend genoeg een stukje groeide. Die morenes liggen aan de oostkant, waar de Svelgjabreen tegen een vlakte aan ligt. In het westen ligt de tong direct boven de smeltwaterrivier en vormt het ijs bijna een verticale muur, wat een zeer indrukwekkend gezicht is.
Zoek binnen glacierchange