In het Krundalen liggen twee gletsjers: De Tuftebreen en de Bergsetbreen. Onderweg naar die laatste passeer je de eerste. Dat is tegenwoordig geen probleem, want de Tuftebreen eindigt hoog boven het dal. Maar anderhalve eeuw geleden lag hij behoorlijk in de weg.
Uit onderzoek naar korstmossen blijkt dat de Tuftebreen rond 1770 het allergrootst was (Bickerton en Matthews, 1993). De gletsjer, die destijds nog Tverrbreen heette, kwam sinds enkele decennia helemaal tot bij de rivier die door het Krundalen stroomt en stopte vlak voor de boerderij Bergset. Het gebouw bleef gespaard, maar landerijen werden wel verwoest. In 1742 werd daarom belastingverlaging verleend aan de boeren. Getuigen wisten te vertellen dat in hun jeugd, ongeveer vijftig jaar eerder, de gletsjer nog hoog boven het dal in het Tufteskaret lag (historielaget Jostedal.no).
Behalve ellende, bracht de groeiende gletsjer ook schoonheid. De kunstenaar Johannes Flintoe (1787-1870) bezocht begin negentiende eeuw het Krundalen en maakte er twee werken van: een doek van het Krundalen met in de verte de Bergsetbreen (abusievelijk ‘Bøyumbreen i Krondalen’ genoemd) uit 1822 en eentje van de tong van Tuftebreen uit 1826. Er liggen toepasselijk genoeg grote keien langs de rand van de gletsjertong, wat erop duidt dat de gletsjer een morene aan het vormen is. Op de achtergrond is duidelijk de zijmorene te zien die eind 18e eeuw was gevormd.
De eerste foto van de gletsjer liet vervolgens niet heel lang op zich wachten. Axel Lindahl (1841-1906), een Zweedse fotograaf die erg aangetrokken werd door Noorse gletsjers, toog naar het dal in 1880-1890. Bij legde een watermolen aan het begin van het dal vast, met op de achtergrond een deel van de Tuftebreen. De gletsjer komt dan sinds tien à twintig jaar niet meer tot op de dalbodem (Bickerton en Matthews, 1993). In de eerste helft van de 20e eeuw trok de gletsjer zich verder terug, zo blijkt onder andere uit twee foto’s uit 1903 en 1959 die vanaf dezelfde plek zijn genomen.
Tuftebreen in 1903 (links) en 1959. Bron: John Bernhard Rekstad, collectie Universiteitsbibliotheek Bergen (1903) en NVE Fotostrøm.
Net als de naburige Bergsetbreen en Nigardsbreen groeide de Tuftebreen vanaf eind jaren 1980, al zijn daar geen metingen van. De maximale omvang destijds is in het dal duidelijk te herkennen aan een scherpe begrenzing van een gebied zonder vegetatie. In het nieuwe millennium wordt de Tuftebreen jaarlijks tientallen meters korter. De tong is nu nog vrij vlak met een bereikbare ijsgrot, maar bij verdere teruggang ligt het einde van de gletsjer steil op de bergflank.
Wandelend naar de gletsjertong kom je de verschillende stadia vanzelf tegen. De parkeerplaats ligt bij de boerderij Bergset, ternauwernood gespaard door de gletsjer. Tweehonderd meter stroomopwaarts verruil je weide voor een bossige omgeving vol grote rotsblokken – achtergelaten door het ijs dat hier lag. Hier begint een steil pad dat over de kam van de zijmorene uit de 18e en 19e loopt en 400 m hoger uitkomt in het Tufteskaret. Het vlakt er af en de Tuftebreen is in zicht. Onderweg naar de gletsjertong passeer je eerst nog boompjes en lagere planten, maar 500 m voor de gletsjer ligt een scherpe overgang naar een kaal dal. Tot hier kwam de gletsjer rond het jaar 1999.
De Tuftebreen in 2020 (links) en 2024.
Zoek binnen glacierchange